Home

17 december  Bidden zonder ophouden




"Ik schreeuw het uit, zo bonst mijn hart". Dikwijls kan men opmerken dat vrome mensen hun verlangens uiten onder verzuchtingen, en als men zoekt naar de reden, dan is het tevergeefs. Wie kan tenslotte de reden begrijpen dan alleen Hij, voor wiens ogen en oren het hart bonst? "Voor U ligt al mijn verlangen". Het ligt niet open voor de mensen die niet tot in het hart kunnen zien, maar "voor U ligt al mijn verlangen". Laat uw verlangen openliggen voor Hem; en de Vader die in het verborgene ziet zal het u vergelden.. Want uw verlangen dat is uw gebed; voortdurend verlangen: voortdurend gebed. Het is toch niet zonder reden dat de apostel heeft gezegd: "Bidt zonder ophouden". Buigen wij soms zonder ophouden de knieën, of liggen wij steeds op de grond, of heffen wij altijd de handen op, om gevolg te geven aan zijn wens: "Bidt zonder ophouden"? Als wij dát "altijd bidden" noemen, dan denk ik niet het zonder ophouden te kunnen doen. Er is echter een ander, inwendig gebed, zonder ophouden, en dat is het "verlangen". Wat gij ook doet, als gij verlangt naar die "Sabbat" dan houdt gij niet op te bidden; als gij uw gebed niet wilt onderbreken, onderbreek dan niet uw verlangen. Uw voortdurend verlangen, is uw voortdurend spreken. Zwijgen zou betekenen, ophouden te beminnen. Het verkillen van de liefde is het verstillen van het hart; de gloed van de liefde, is de kreet van het hart. Duurt de liefde, dan duurt het roepen; duurt het roepen, dan duurt het verlangen; duurt het verlangen, dan duurt de herinnering aan de Sabbat-rust.