Home

22 december  Wie zijn wij, wie is God?




"Hij wees de hemelingen een plaats voor altijd en eeuwig: Hij gaf een wet, die voor altijd geldt". Welke wet, denkt gij, hebben de hemelingen en de heilige engelen gekregen? Welke wet heeft God hun gegeven? Welke andere dan die om Hem te loven? Wel gelukkig zijn zij, die geen andere bezigheid hebben dan God te loven. Zij breken geen brood voor de hongerige, zij kleden de naakte niet, zij nemen de vreemdeling niet op, zij bezoeken de zieke niet, zij verzoenen de vijanden niet, zij begraven de doden niet: dat zijn toch werken van barmhartigheid en daar is geen ellende, die behoefte zou hebben aan barmhartigheid. Wat een gelukkige hemelingen! Denken wij dat ook wij ooit zo zullen zijn? O, laten wij ernaar verlangen en mochten onze verlangens overgaan in verzuchtingen. Wie zijn wij eigenlijk dat wij eens daar zouden zijn? Sterfelijk, verworpen, verachtelijk, stof en as. Degene echter die ons de belofte heeft gedaan, is almachtig. Als wij op onszelf letten, wie zijn wij dan? Als wij op Hem letten, Hij is God, Hij is almachtig. Of acht God waarachtig de mens gering, omwille van wie Hij heeft gewild dat zijn enige Zoon stierf? Letten wij eens op dat teken van zijn liefde. Dat is het onderpand wat wij hebben ontvangen van Gods belofte: wij hebben de dood van Christus, wij hebben het bloed van Christus al in ons bezit. Wie is dan gestorven? De enige Zoon van God. Voor wie is Hij gestorven? Was het maar voor goede mensen, was het maar voor rechtvaardigen. Wat is echter de werkelijkheid? "Want Christus is", zegt de apostel, "voor goddelozen gestorven". Wat houdt Hij, die zijn dood heeft overgehad voor goddelozen, anders voor de rechtvaardigen te goed dan zijn leven? De mens moet zich oprichten uit zijn zwakheid, hij moet niet wanhopen, hij moet zich niet laten overweldigen, hij moet niet afkerig worden, hij moet niet zeggen: Ik kom er niet. Het is God die de belofte heeft gedaan; en Hij is gekomen om te beloven; Hij is aan de mensen verschenen, is onze dood komen aanvaarden en ons zijn leven beloven.