Home

28 december  Kerstmis




25 december 391-400

Onze Heer Jezus Christus, die bij de Vader was, voordat Hij uit een moeder was geboren, heeft niet alleen de maagd uit wie Hij wilde geboren worden maar ook de dag waarop Hij wilde geboren worden, uitgekozen. Nu kan niemand de dag uitkiezen waarop hij zelf wordt geboren. Hij echter heeft beide kunnen uitkiezen die ook beide kon scheppen. Hij koos de dag niet zó uit, als zij die kiezen die de lotsbestemming van de mensen ongegrond in verband brengen met de stand van de sterren, want Hij is niet door de dag waarop Hij is geboren gelukkig gemaakt, maar Hij heeft veeleer de dag, waarop Hij wilde geboren worden, tot een gelukkige gemaakt. De dag van zijn geboorte toch, is het symbool van zijn licht. Zo zegt dan ook de apostel: "De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan. Laten wij ons dus ontdoen van de werken der duisternis en ons wapenen met het licht. Laten wij ons behoorlijk gedragen, als op klaarlichte dag". Laten wij de "Dag" erkennen en zelf "dag" zijn. Wij waren immers "nacht" toen wij in het ongeloof leefden. Omdat nu het ongeloof, dat de hele wereld als met een nachtelijk duister bedekte, zou afnemen met de groei van het geloof, daarom begint op de geboortedag van onze Heer Jezus Christus de nacht af te nemen en de dag te lengen. Laten wij deze dag dus met grote plechtigheid vieren, niet als de ongelovigen ter ere van de zon, maar ter ere Hem die de zon heeft gemaakt. Wat immers het Woord was, is vlees geworden, om ter wille van ons onder de zon te kunnen zijn. Door zijn menswording toch was het Woord onder de zon: met zijn Majesteit is Het boven heel de wereld, waarin Het de zon heeft geschapen. Laten wij, christenen, op deze dag niet zijn goddelijke, maar zijn menselijke geboorte vieren, waardoor Hij zich aan ons gelijk heeft gemaakt, met de bedoeling, dat wij van het zichtbare tot het onzichtbare zouden overgaan, doordat de Onzichtbare zich zichtbaar had gemaakt. Wij moeten namelijk volgens het katholieke geloof goed vasthouden, dat er twee geboorten van de Heer zijn: die éne goddelijk, de andere menselijk; de éne buiten de tijd, de andere in de tijd. Beide zijn echter wonderbaarlijk: de éne zonder moeder, de andere zonder vader. Als wij deze hier niet begrijpen, hoe zullen wij dan die andere beschrijven? Wie zou deze "nieuwe nieuwheid" kunnen begrijpen, zo ongewoon, zo enig in de wereld: deze ongelofelijke geboorte, die tot geloofspunt is geworden en die op ongelofelijke wijze over de hele wereld wordt geloofd: dat een maagd zwanger werd, dat een maagd baarde, en toch maagd bleef?