En.Ps. 60,3
Christus heeft onszelf, met andere woorden, zijn "lichaam" willen voorafbeelden; en in dat, zijn eigen lichaam, waarin Hij reeds is gestorven, is Hij ook verrezen en naar de hemel opgegaan, opdat de ledematen zouden vertrouwen daarheen te volgen waar het Hoofd is voorafgegaan. Daarom heeft Christus ons in eigen leven uitgebeeld toen Hij toestond beproefd te worden door de duivel. Hij werd inderdaad beproefd door de duivel. In Christus echter werdt gij beproefd, omdat Christus van u het vlees aannam voor zich, om uit zichzelf verlossing te schenken aan u; omdat Hij van u de dood nam voor zich, om uit zichzelf het leven te gunnen aan u; omdat Hij van u smaad ontving voor zich om uit zichzelf de eerbewijzen te gunnen aan u; omdat Hij ook van u de bekoringen nam voor zich, om uit zichzelf de overwinning te schenken aan u. Als wij dus in Hem zijn beproefd, dan overwinnen wij ook in Hem de duivel. Gij bemerkt dat Christus werd beproefd en bemerkt gij niet dat Hij heeft overwonnen? Herken u in Hem beproefd en herken u in Hem overwinnaar. Hij had de duivel ver van zich kunnen houden maar als Hij niet beproefd was geworden, had Hij u, die beproefd moest worden, geen gedragslijn kunnen geven om te overwinnen. Zo is het dan ook geen wonder dat de psalmist temidden van beproevingen van de uiteinden der aarde roept. Waarom heeft hij dan niet overwonnen? "Gij hebt mij hoog op de rots gesteld". Hier herkennen wij reeds, wie van de uiteinden der aarde roept. Herinneren wij ons het evangelie: "Op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen". Dus zij, die Hij heeft willen bouwen op de rots, is het die van de uiteinden der aarde roept. Wie is nu die rots geworden, waarop de Kerk gebouwd kon worden? Luister naar het woord van Paulus: "Die rots was de Christus"; op Hem zijn wij dus gebouwd. Daarom werd die rots waarop wij zijn gebouwd het eerst geteisterd door storm, stortvloed en slagregen, toen Christus door de duivel werd beproefd. Dit is het fundament, waarop Hij u heeft willen gronden. Terecht klinkt onze stem niet tevergeefs maar wordt zij verhoord; in ons immers is een groot motief om te hopen wakker geroepen in deze woorden: "Gij hebt mij hoog op de rots gesteld".