Carthago, "Mensa Cypriani - een weekdag in het jaar 416
"Mijn gerechtigheid heb ik niet van mijzelf maar door het geloof in Christus, een gerechtigheid die van God komt, en de zondaar rechtvaardigt". Neem afstand van uzelf, neem afstand van uzelf, zeg ik, gij staat uzelf in de weg; als gij uzelf opbouwt, dan bouwt gij een ruïne op. "Als de Heer immers de woning niet bouwt werken de bouwers vergeefs". Houd niet vast aan eigen gerechtigheid: Paulus acht die als vuilnis. Verbeeld u niet dat gij u als christen niet aan de steen des aanstoots, kunt stoten. Gij stoot u aan die steen, Christus, als gij u aan zijn genade onttrekt. Het is minder erg aanstoot te nemen aan Christus, hangend aan het kruis, dan aan Christus, gezeten in de hemel. Leef zoals het hoort, maar doe het krachtens de genade; het moet van God komen, niet van u. "Uw priesters zal Ik met heil bekleden", zegt de Heer. Een kleed ontvangt men, het groeit niet vanzelf met de haren; dieren worden door de natuur gekleed. Genoemde genade wordt door de apostel Paulus geprezen: gij moet ze van God verwachten. Verlang vurig om ze te verkrijgen, ween om ze te verkrijgen, geloof om ze te verkrijgen. "Alwie de naam van de Heer aanroept, hij wordt bevrijd", volgens de profeet. Denkt gij nu dat dit moet worden verstaan, zoals ge van koorts wordt bevrijdt, of van pest of van jicht, of van een of ander lichamelijk lijden? Neen, zo niet; maar: "hij zal bevrijd worden", hij zal van blaam gezuiverd worden. Want "niet de gezonden hebben een geneesheer nodig, maar de zieken". Dit verklaart Jezus nader: "Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars". Let dan ook eens op het volgende: "Het gaat er om één te zijn met Christus, niet met mijn eigen gerechtigheid op grond van de wet"; zegt de apostel, want hoewel op grond van de wet is het toch de mijne: "maar met de gerechtigheid door het geloof in Christus, die verkregen wordt van God de gerechtigheid die van God komt en steunt op het geloof om Christus te kennen, en de kracht van zijn opstanding". Iets groots ongetwijfeld: de kracht leren kennen van Christus' opstanding. Zullen wij immers zoals Hijzelf is verrezen van de doden en niet meer sterft, ook zelf niet - en dit is in zekere zin nog wonderlijker - verrijzen en niet meer sterven? Want zijn lichaam heeft geen bederf gekend, maar het onze zal uit het stof tot leven worden gewekt. Het is zeker iets machtigs, dat de Heer ons is voorgegaan om ons voorbeeld te zijn en om ons te tonen wat wij mogen verwachten.