Nicolaas van Tolentino
feestdag 10 septemberNicolaas van Tolentino
voor de OSA van grote betekenis
Op 10 september eren de augustijnen hun oudste heilige van de Orde der Augustijnen: Nicolaas van Tolentino. Bovendien gedenken op deze feestdag veel medebroeders het afleggen van hun gelofte.
Tijdens de viering wordt het brood gezegend. Alle mensen worden uitgenodigd dit gewijde brood (thuis) met een gelovig gebed te nuttigen overeenkomstig de eeuwenoude traditie.
Dit voormalige zijaltaar uit de Paterskerk in Eindhoven (rechts) is gewijd aan H. Nicolaas van Tolentino. Hij wordt afgebeeld met een lelie (rechts) en/ of met een ster op zijn habijt. Hier deelt hij brood uit aan de armen (links). Anderen vragen om zijn gebed tegen blindheid (links onder) of kinderzegen (rechts). Voor zijn levensbeschrijving zie Ontmoetingen > Bekenden
10 september: Nicolaasviering
Lezing uit het boek van de Uittocht
De volgende morgen hing er dauw rondom het kamp. Toen deze was opgetrokken lag er over de woestijn een fijne korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt. De Israëlieten zagen het en vroegen: 'Wat is dat?' Ze wisten werkelijk niet wat het was. Mozes legde hun uit: 'Dit is het brood dat God u te eten geeft. Iedereen mag er zoveel van nemen als hij voor zijn gezin nodig heeft.
De Israëlieten deden dat ook: de een verzamelde meer, de ander minder. Als ze het met de omer namaten bleek een grote hoeveelheid nooit te groot en een kleine hoeveelheid nooit te klein, en had de man die veel had nooit te veel en de man die weinig had nooit te weinig. Iedereen had juist zoveel verzameld als hij nodig had. (16, 14-19)
Tussenzang, psalm 34
Ervaart het, ziet, mild is de Heer.
Lezing uit het heilig Evangelie volgens Marcus
Toen Jezus uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. Toen het al laat was geworden, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: 'Deze plek is eenzaam en het is al laat. Stuur hen weg om naar de hoeven en dorpen in de omtrek te gaan en daar eten te kopen.' Maar Hij gaf hun ten antwoord: 'Geeft gij hen maar te eten.' Zij zeiden: 'Moeten wij dan voor tweehonderd denariën brood gaan kopen om hun te eten te geven?' Hij zei tegen hen: 'Hoeveel broden hebt ge? Ga eens kijken.' Na zich op de hoogte gesteld te hebben zeiden ze: 'Vijf, en twee vissen.' Toen liet hij hen allemaal in groepen gaan zitten op het groene gras. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak de zegen uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de mensen voor te zetten; ook de twee vissen verdeelde Hij onder hen allemaal. Alle mensen aten tot ze verzadigd waren. Aan brokken en aan wat er over was van de vis haalden ze twaalf volle korven op. (6, 34-43)
Overweging
De kleuter op het strand, Aylan: daar hebt u zeker beelden van gezien en die zijn we ook nog niet vergeten. Op zo'n moment wordt ons gewone zien, ons waarnemen van dingen, opeens heel iets anders, heel indringend. Het wordt iets dat ons niet gemakkelijk meer los zal laten. Het dringt tot diep in ons door.
Dit zien dat je raakt tot in het diepste van je mens-zijn: het kan je onverwacht overkomen. En het overkwam Jezus ten hij op een dag uit de boot stapte. We hebben het zojuist gelezen: Toen hij uit de boot stapte en de mensen zag... Het was meer dan gewoon zien, veel meer. Hij zag schapen zonder herder. Hij werd door deze mensen geraakt. Hij voelde medelijden met hen. De mensen raakten hem, tot in zijn binnenste, tot in de diepte van zijn persoon.
Eigenlijk staat er dat het van binnen iets met hem deed, dat hij erdoor van streek raakte. Al kende hij geen persoonlijke bijzonderheden van deze mensen en van hun leven, hij zàg. Hij zag hun vragen, en wat ze aan lasten en zorgen met zich mee droegen. Hij begon met hen te praten, en daar nam hij alle tijd voor, zegt het evangelie. En hij vond daarbij ook de gelegenheid om iets uit te leggen van het koninkrijk, van het plan en de bedoeling die God heeft met de mensen.
Dan gaat er nog iets gebeuren. De mensen moeten te eten krijgen. Ze wegsturen: wie daar ook aan zou denken, Jezus niet. Hij geeft hen te eten. De leerlingen denken ook nog even aan brood gaan kopen. Jezus vraagt wat er een brood voorhanden is. Dat lijkt niet veel, vijf broden en twee vissen. Jezus laat de mensen gaan zitten, en dan wordt er gebroken en gedeeld, brood en vis. De mensen kunnen tot ze genoeg hebben.
Het geheel zit vol symboliek. Het echte brood kun je niet kopen, zoals de leerlingen even dachten. Het ware brood krijg je, het kan je alleen gegeven. Het echte brood is Jezus. Daar leven wij echt van. En wie dat brood eet lijdt geen honger. Hij kan eten tot verzadigens toe. Het brood dat Jezus voor ons is kun je wel eten, zegt Augustinus, maar je kunt het niet opeten. Er blijft altijd ruimschoots over. Aan het einde wordt verzameld wat overgebleven is, en dat is twaalf manden vol.
Twee dingen uit het verhaal, uit de lezing van het evangelie. Vandaag vieren we de heilige Nicolaas van Tolentijn. Net als het hart van Jezus, of beter nog, in navolging van Jezus, stond ook zijn hart wijd open voor de mensen. Hij had tijd voor hen, hij kende hun zorgen, wist van hun ziekte, probeerde hun leed te verlichten. En soms wist hij iemand die een verkeerde keuze had gemaakt in zijn leven, terug te brengen op de goede weg.
En wat hij ook deed: hij deelde brood uit. Hij nam het mee, uit de voorraad kamer. Daar trof de kok dan wel eens minder brood aan dan hij dacht dat er moest zijn. Brood: vandaar dat wij op de feestdag van de heilige Nicolaas elk jaar weer broodjes wijden. Brood is het eerste voedsel. Daarom heeft het ook zo'n grote symbolische betekenis. Met het brood dat wij zegenen, bidden wij dat de heilige Nicolaas ons nabij is met zijn voorspraak, op alle paden van ons leven.
(Wim Sleddens, OSA)
De zegening van het Nicolaasbrood
Heer, Gij hebt uw volk onderweg in de woestijn
niet in de steek gelaten. Elke dag hebt Gij hen
uw brood gegeven, brood uit de hemel.
De heilige Nicolaas heeft de nood gezien
van de mensen in zijn tijd, en brood uitgedeeld,
als een teken van bemoediging en van zegen.
Zegen mens en dier, die met eerbied van dit brood eten.
Bewaar hen voor ziekte en onheil, en voor alle tegenslag.
Zo bidden wij tot U,
op voorspraak van de heilige Nicolaas,
uw trouwe dienaar.
Amen.
Wegzending en zegen
Goede God,
vandaag vieren wij de heilige Nicolaas van Tolentijn.
Zijn hart stond altijd voor u open in voortdurend gebed.
En het stond open voor mensen, van wie hij de noden en zorgen kende.
Wij danken U voor deze nederige en heilige mens
en wij bidden dat wij in alles wat het leven ons brengt
en van ons vraagt, zijn nabijheid en zijn voorspraak mogen ondervinden.