Hippo
"God zal openlijk komen en niet meer zwijgen". De Heilige Schrift heeft aldus voorzegd dat Christus, onze God, zal komen om levenden en doden te oordelen. Toen Hij immers voor de eerste maal kwam om geoordeeld te worden, kwam Hij in het verborgen; wanneer Hij zal komen om te oordelen, zal Hij openlijk verschijnen. Hoe verborgen Hij toen was, kunt gij afleiden uit de woorden van de apostel: "Als de machthebbers van deze wereld ervan geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben". Toen echter, tijdens de ondervraging, zweeg Hij, zoals het evangelie zegt. Zo ging de profetie van Jesaja in vervulling, die voorspelde: "Als een lam ter slachtbank geleid, en als een schaap voor zijn scheerders verstomd, zo deed Hij zijn mond niet open". Hij zal dus openlijk komen en niet meer zwijgen. Hierom is gezegd: "Hij zal niet zwijgen" als Hij komt oordelen, omdat Hij heeft gezwegen toen Hij werd geoordeeld. Want als het om woorden van Hem ging die wij absoluut moesten horen, heeft Hij dan ooit gezwegen? Hij heeft niet gezwegen bij monde van de patriarchen, Hij heeft niet gezwegen bij monde van de profeten, Hij heeft niet gezwegen met eigen mond als mens; en als Hij nú zweeg, zou Hij dan niet spreken door de Schriften? De lezer treedt op maar Christus zwijgt niet. De predikant spreekt en als hij de waarheid verkondigt, is het Christus die spreekt. Als Christus zweeg, zou ook ik dit niet tot u zeggen. Ook bij monde van uzelf heeft Hij niet gezwegen, want toen gij aan het zingen waart was Hij aan het woord; Hij zwijgt niet maar wij moeten luisteren met het oor van ons hart, want luisteren met het oor van ons lichaam is gemakkelijk. Met die oren moeten wij luisteren die de Meester zocht toen Hij zei: "Wie oren heeft om te horen, hij luistere". Stond daar soms iemand zonder oren aan zijn hoofd vóór Hem, toen Hij die woorden sprak? Allen hadden natuurlijk oren, maar weinigen de juiste. Niet allen hadden oren om te luisteren, dat wil zeggen: om gehoor te geven.