in gesprek met augustijnen
Voorbeelden van augustijns levenOp zoek naar augustijnse spiritualiteit (1)
Interview met de augustijnen Louis Mulder, Dolf van der Linden en Martien van den Nieuwenhuizen
Het is maandagmiddag. Ik rijd met mijn auto van Malden naar Eindhoven. Om 14.00 uur heb ik een afspraak met drie augustijnen in klooster Mariënhage. Het gesprek zal gaan over de augustijnse spiritualiteit. Ik ben keurig op tijd en bel even voor twee uur aan bij de nieuwe portiersloge van het klooster.
In de jaren 60 heb ik hier drie jaar gewoond als frater augustijn terwijl ik mijn opleiding volgde op het pas opgerichte T.I.E. (Theologisch Instituut Eindhoven), een samenwerkingsverband van de Augustijnen, de Assumptionisten, de paters van De Heilige Geest, de Lazaristen en de Norbertijnen. Drie jaar na de opening werd dit instituut al weer opgeheven en vertrok ik in 1969 met mijn medefraters naar Nijmegen om daar de opleiding voort te zetten. Uiteindelijk ben ik uitgetreden, maar heb wel contact gehouden met de augustijnen. Nu betreed ik het klooster als interviewer, maar ik weet nog precies waar mijn kamer was met uitzicht op het kerkhof. Inmiddels is het woongedeelte van het klooster gerenoveerd en geschikt gemaakt voor oudere medebroeders. Er wonen hier momenteel 22 augustijnen in de leeftijd van 73 t/m 97 jaar. Dat is de helft van het aantal augustijnen in Nederland. Mariënhage is het centrale huis van de Nederlandse augustijnen. Sinds 2012 is ook het Provincialaat hier gevestigd. Pater Louis Mulder is de prior. Op zijn kamer zal het gesprek plaatsvinden. Louis heeft ook Martien van den Nieuwenhuizen en Dolf van der Linden uitgenodigd om aan het gesprek deel te nemen.
Mijn eerste vraag gaat over hun keuze om augustijn te worden. Alle drie vertellen dat hun keuze werd bepaald door hun omgeving: bij Martien en Dolf was het hun familie die contact had met augustijnen, Louis groeide op in de Augustinusparochie met als kerk de St. Augustinus op de Postjesweg in Amsterdam. Opvallend hierbij is dat ze in eerste instantie niet zozeer kozen voor het augustijn worden, maar voor de roeping als priester. En dat je dan ook nog augustijn werd, was min of meer vanzelfsprekend. Het was in ieder geval zeker geen keuze vanwege de augustijnse spiritualiteit of de persoon van Augustinus.
Zoals alle augustijnen uit die periode was de bekende trits naar het priesterschap: het noviciaat in Witmarsum (1 jaar), het filosoficum in het klooster Mariënhage in Eindhoven (2 jaar) en het theologicum in het klooster aan de Graafseweg in Nijmegen (4 jaar). Na deze basisstudie waren er vervolgens vier 'keuzes'. Ik schrijf dit met opzet tussen aanhalingstekens want je keuze werd wel gehoord, maar uiteindelijk besliste het provincialaat wat je ging doen. De vier mogelijkheden waren: Verder studeren (theologie, filosofie of een schoolvak in het middelbaar onderwijs);Kapelaan in een parochie (later kon je dan pastoor worden);Onderwijs (godsdienstleraar of een schoolvak in het middelbaar onderwijs);De missie (Bolivia of Papoea-Indonesia).
Martien diende zijn hele werkzame leven de wetenschap als theoloog en filosoof. Hij begon als docent aan de eigen opleiding en het T.I.E en werd later wetenschappelijk medewerker aan de Radboud Universiteit. Louis was kapelaan in Nijmegen, pastoor in de Augustinusparochie in Amsterdam en later prior in Venlo en Eindhoven. Dolf is als pastor werkzaam geweest in parochies en verpleeghuizen, als moderator in de hulpverlening aan auditief en/of communicatief beperkte kinderen. Allen kijken met veel plezier terug op hun werkzame leven, waarbij door Louis en Dolf de huisbezoeken genoemd worden als een inspirerend en zinvol onderdeel van hun pastoraat: de mensen kenden jou en jij kende de mensen.
Vervolgens komen we te spreken over de augustijnse spiritualiteit. Spiritualiteit wordt wel verstaan als bezieling, religieuze bezinning, maar waarin is nu augustijnse spiritualiteit te zien of te ervaren? "Augustijnse sfeer, identiteit, onze nestgeur is voor ons moeilijk in woorden te vatten. Misschien kunnen anderen, buitenstaanders, beter verwoorden wie we zijn, waaraan we te 'herkennen' zijn", merkt Louis op. De term 'vita mixta' valt. Al snel wordt duidelijk dat augustijnen kiezen voor een kloosterleven in de kerk én in de maatschappij. Niet uitsluitend gebed, meditatie en rituelen, maar vanuit een bezinnend samenzijn actief deelnemen aan kerk en samenleving. Dolf verwoordt het augustijn zijn als "menselijkheid, kiezen voor de persoonlijke aandacht, God in jou de ruimte geven om tot ontplooiing te komen. De persoon staat voorop in zijn mogelijkheden, maar ook in zijn onmogelijkheden." Terwijl ‘vriendschap’ en ‘gastvrijheid’ worden genoemd als typisch augustijns, omdat deze begrippen het karakter en handelen van Augustinus kenmerken, worden ze ook gerelativeerd: "Ik denk dat alle ordes en congregaties dat van zichzelf zullen zeggen. Ook zij hebben de eerste geloofsgemeenschap uit Handelingen 4, 31-32 voor ogen", aldus Louis.
Ik vraag in hoeverre de geschriften van Augustinus van invloed zijn op hun leven als augustijn. Het antwoord van alle drie is verrassend: Augustinus kwam in hun opleidingstijd nauwelijks ter sprake. Zijn preken en boeken speelden een ondergeschikte rol. Binnen de gemeenschap stonden slechts twee teksten van Augustinus centraal: bij de middagmaaltijd werd tot in de jaren zestig de Regel voorgelezen en een novice werd geadviseerd de Belijdenissen te lezen. De brede belangstelling voor Augustinus is pas eind jaren tachtig ontstaan, toen door de oprichting van het Augustijns Instituut vele preken in het Nederlands werden vertaald. Overigens is de gematigde strengheid in de Regel van Augustinus wel karakteristiek voor de Orde der Augustijnen. Martien vertelt dat hem wel eens is gevraagd "of ze bij ons streng waren." Zijn antwoord was dan: "Dat is geen vraag die bij ons opkomt. De sfeer van de Regel van Augustinus is vooral bepaald door de tekst uit de Handelingen van de Apostelen: alles zij U gemeenschappelijk en niemand komt iets te kort. Het gaat er niet om dat we armoede moeten lijden, nee, we mogen niets te kort komen, elkaar niet tekort doen. In de zorg voor de medemens is zeker de augustijnse spiritualiteit aanwezig." "En toch is de grote zorg voor de oudere medebroeders zoals hier in huis niet exclusief augustijns", reageert Louis.
Voorbeelden van augustijnse activiteiten zijn makkelijker te geven. Zo hebben de augustijnen na het Tweede Vaticaans Concilie, in samenwerking met de Nederlandse bisschoppen o.l.v. Kardinaal Alfrink, een belangrijke en progressieve rol gespeeld bij de vernieuwingen in de liturgie in de Nederlandse kerkprovincie. Het was de tijd waarin onze maatschappij veranderde naar democratisering en individualisering. De gesloten klerikale kerk veranderde in een open kerk. De Boskapel in Nijmegen was toen een zeer vooruitstrevende kloosterkapel; de eerste kerk waar de communicant de hostie op de hand kon ontvangen, waar een nieuw eucharistisch tafelgebed werd gebeden en waar nieuw gecomponeerde liederen werden gezongen. Voor de Nederlandse Augustijnse Provincie waren dit turbulente jaren. Er werd gesproken over vernieuwingen, velen traden uit, anderen bleven augustijn maar gingen zelfstandig wonen. De 'Nota '70' getuigt er nog van. Bijna 30 jaar later bij het 100-jarig bestaan van de Nederlandse Augustijnse Provincie blijken de augustijnen een kleine maar moderne, open en hechte gemeenschap te zijn die op vele terreinen actief is: pastoraal werk in parochies, onderwijs op middelbare scholen, wetenschapsbeoefening aan universiteiten, maatschappelijke betrokkenheid door de oprichting van bijv. de Labre- en Ritahuizen voor dakloze mannen en vrouwen. Er is veel bereikt met deze niet goed te definiëren maar wel concreet aan te wijzen augustijnse spiritualiteit.
In de tijd dat ik frater was bij de augustijnen heb ik me er altijd thuis gevoeld en datzelfde gevoel ervaar ik vanmiddag tijdens ons gesprek. Ik loop naar het kerkhof in de binnentuin en kijk in dankbaarheid naar de namen op de stenen, die een inspirerende rol hebben gespeeld in mijn leven. Misschien is dat wel het belangrijkste resultaat vandaag van mijn zoektocht naar de augustijnse spiritualiteit: ik voelde mij er vanmiddag weer thuis. Een gevoel van collegialiteit, saamhorigheid, inspiratie en gemeenschappelijke gerichtheid.
Bedankt, Louis, Dolf en Martien voor dit gesprek; een goed begin van deze zoektocht.
Peter van Hasselt, april 2012